Eikenhakhout, een beeld van een verloren ambacht
Honderden jaren was eek nodig om leer te looien, en netten en zeilen te tanen. Om eek te produceren was een grote groep mensen bezig met hakhoutbeheer en de verwerking daarvan. In bijgaand filmpje wordt daar een beeld van gegeven.
Honderden jaren ambacht: eikenhakhout
Vele jaren hebben eiken het gezicht bepaald van het landschap in Oost-Nederland. Omdat eikenhout een duurzame eigenschap bezit, zijn de stoere en grillige bomen door mensen gebruikt en verwerkt voor verschillende doeleinden: bouwen, branden en looien.
In deze eikenbossen ontstond de eikenhakhoutcultuur. Het eikenhout werd eens in de negen tot 15 jaar gekapt en verwerkt als brandhout of geriefhout. Hier waren echte ambachtslieden mee gemoeid. Het poten van eikentelgen, het onderhoud van hakhoutbos, het kappen, eekkloppen, opbossen en wegen was weerbarstig werk dat werd gedaan door families die van bos naar bos trokken. Het hout werd vervoerd met paard-en-wagen en daarna met trekschuiten over de Vecht. De eikenschors, het eek, werd in eekmolens verwerkt tot het looimiddel run. Nog steeds is deze eikenhakhoutcultuur te herkennen in het Overijsselse landschap door uitgegroeide hakhoutpercelen, rabatten en houtwallen.
Het hele proces van eikenschillen in beeld gebracht.
Eiken schillen is een oud ambacht met een uitgebreide industrie erom heen. Als eekschiller was je vaak met je hele familie een aantal maanden in een hakhoutbos. Eens in de ca 15 jaar kon je op een landgoed op de rabatten aan de slag om eikenbomen te zagen, in stukken te verdelen met ieder een eigen gebruiksdoel (bakkershout, bouwhout, geriefhout). Kinderen hielpen met de kleine stukken, vrouwen met de grotere. Omdat je een aantal maanden op dezelfde plek was, werd er een eenvoudige hut gebouwd.
Het eek werd van de stammen afgeklopt waarna het als kaneelstokjes opkrulde. Dit werd gedroogd en getransporteerd naar een van de 20 in Nederland aanwezige eekmolens. Gemalen eek ging vervolgens naar leerlooierijen, maar ook (en dat is nu minder bekend) naar zeilenmakers, nettenmakers en touwslagerijen. Touwen en zeilen die met eek waren getaand, gingen 20 tot 25 jaar mee. Ongetaand slechts 1,5 jaar.
In onderstaand filmpje (ca 20 minuten) krijg je een beeld van dit hele proces, met zelfs een paar bewegende beelden. De moeite van het kijken waard!
Eekschillers, een beeld van een ambacht
Eikenhakhout langs de Vecht
Ab Goutbeek heeft hierover een aantal jaren geleden een mooi geïllustreerd boek geschreven. Dit is de geschiedenis van de eikenhakhoutcultuur van het rouwe werk door arbeiders in de streek rond Dalfsen. Historische bronnen als negentiende-eeuwse kasboeken, (kadaster)kaarten en foto s van de ambachtslieden aan het werk vormen de basis van het onderzoek.
Op verschillende plaatsen nog verkrijgbaar.
Eikenhakhout langs de Vecht is een boek van Ab Goutbeek uitgegeven bij Uitgeverij Matrijs. ISBN 9789053454909